Abstract
Op 30 januari jl. wees de Rechtbank Den Haag een – zoals hier zal worden betoogd – baanbrekend eindvonnis inzake de aansprakelijkheidsclaims tegen Shell door een viertal Nigeriaanse boeren en de Nederlandse NGO Milieudefensie. Het baanbrekende aspect is simpelweg het feit dat de Rechtbank zich inhoudelijk en in één geval bevestigend uitspreekt over de vraag of en in hoeverre de aangesproken ondernemingen in rechte verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de in het geding zijnde olielekkages. De uitspraak laat zien dat ‘second best’ helemaal zo slecht nog niet hoeft te zijn, en dat foreign direct liability claims op basis van andere juridische grondslagen dan de Alien Tort Statute niet alleen politiek minder omstreden zullen zijn maar wellicht, onder omstandigheden, juridisch ook kansrijker.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 607 |
Pages (from-to) | 744-750 |
Number of pages | 7 |
Journal | Nederlands juristenblad |
Volume | 2013 |
Issue number | 12 |
Publication status | Published - 2013 |