Abstract
In het primair, het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs bestaat al jaren een tekort aan bevoegde leerkrachten dat helaas alleen maar toeneemt. Ook in het bewegingsonderwijs is het tekort nijpend en brengt het serieuze dilemma’s mee. Hoe kan een school immers voldoende bewegingsonderwijs aanbieden, zowel kwalitatief als kwantitatief, als zij daarvoor onvoldoende bevoegde leerkrachten heeft? Is het toelaatbaar om een ‘alternatief’ aan te bieden. Een alternatief waarin de leerlingen wel bewegen, maar niet onder leiding van een bevoegde leerkracht. Mag dat? En zo nee, leidt een ongeval onder leiding van een onbevoegde leerkracht dan direct tot aansprakelijkheid van de school? Het artikel beoogt meer helderheid te brengen over dit onderwerp, zowel in juridische als praktische zin, daarbij staat het primair onderwijs centraal. Aan de orde komen onder andere de wettelijke bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs, de reikwijdte van de zogenoemde ‘smalle bevoegdheid’ van groepsleerkrachten voor het geven van bewegingsonderwijs en de lesbevoegdheid voor risicovolle activiteiten zoals trampolinespringen en de dilemma’s die worden veroorzaakt door het lerarentekort. Tenslotte worden enkele alternatieven geformuleerd om kinderen toch verantwoord te laten bewegen zonder bevoegde leerkracht.
Original language | English |
---|---|
Article number | 4 |
Pages (from-to) | 17-26 |
Number of pages | 10 |
Journal | School en Wet |
Volume | 2022 |
Issue number | 5 |
Publication status | Published - 5 Oct 2022 |