Abstract
Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis die dwangmatig controleren, blijven hun herinnering aan het controleren wantrouwen, ondanks het feit dat de controlehandelingen herhaaldelijk werden uitgevoerd. Waarom zijn ze na één of twee keer controleren niet gerustgesteld? Het geopperde antwoord luidt dat onzekerheid blijft voortbestaan als gevolg van herhaald controleren. De neiging tot controleren wordt ingegeven door de wens zekerheid te krijgen, maar controleren ontwricht het geheugen en leidt niet tot zekerheid maar tot twijfel. Deze theorie werd getoetst in drie experimenten. De bevindingen ondersteunen de theorie. Na herhaald controleren is het geheugen nog net zo accuraat als voor het herhaald controleren. Maar herhaald controleren neemt de levendigheid en de gedetailleerdheid van de herinnering weg en ondermijnt het vertrouwen erin. Patiënten die geheugenonzekerheid bestrijden met herhaald controleren, maken de problemen dus alleen maar erger.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 146-159 |
Journal | Directieve Therapie |
Volume | 23 |
Issue number | 2 |
DOIs | |
Publication status | Published - 2003 |
Externally published | Yes |