Abstract
Deze bijdrage gaat in op de verkrijgende verjaring
en de positie van schuldeisers. Het gaat daarbij niet
om de positie van de eigenaar die door verkrijgende
verjaring eigendom dreigt te verliezen en schuldeiser in de zin van art. 3:314 BW is, maar om de positie van de schuldeiser van de schuldenaar, die door
verkrijgende verjaring een goed verkrijgt of juist
verliest. Het onderwerp is onder meer actueel door
het arrest Gemeente Heusden (HR 24 februari 2017,
ECLI:NL:HR:2017:309, NJ 2018/141), dat vragen oproept over de positie van schuldeisers van degene die
door verjaring een zaak verkrijgt of juist verliest.
en de positie van schuldeisers. Het gaat daarbij niet
om de positie van de eigenaar die door verkrijgende
verjaring eigendom dreigt te verliezen en schuldeiser in de zin van art. 3:314 BW is, maar om de positie van de schuldeiser van de schuldenaar, die door
verkrijgende verjaring een goed verkrijgt of juist
verliest. Het onderwerp is onder meer actueel door
het arrest Gemeente Heusden (HR 24 februari 2017,
ECLI:NL:HR:2017:309, NJ 2018/141), dat vragen oproept over de positie van schuldeisers van degene die
door verjaring een zaak verkrijgt of juist verliest.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 16 |
Pages (from-to) | 94-103 |
Number of pages | 10 |
Journal | Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht |
Volume | 2019 |
Issue number | 5 |
Publication status | Published - 2019 |