Abstract
In samenhang met de arresten van het HvJ EU in de
zaken ÖFAB en OTP Bank beantwoordt het arrest in de
zaak Holterman Ferho/Spies de vraag welke gerechten
onder de Brussel l-bis verordening bevoegd zijn bij geschillen
over bestuurdersaansprakelijkheid. Als de bestuurder
onder gezag van de vennootschap staat (c.q.
werknemer is), is het gerecht van de woonplaats van
de bestuurder exclusief bevoegd. In andere gevallen
is het onderscheid tussen vrijwillig en niet vrijwillige
aangegane verbintenissen cruciaal. Aansprakelijkheid
ex art. 2:9 BW vloeit voort uit een vrijwillig aangegane
verbintenis tussen bestuurder en de vennootschap en
dus uit een overeenkomst. Het gerecht van de plaats
van uitvoering is bevoegd. Vorderingen tegen bestuurders
die zijn gebaseerd op een wettelijke aansprakelijkheid
jegens een derde vloeien voort uit een niet
vrijwillig aangegane verbintenis. Zowel het gerecht
van de plaats waar het onrechtmatig handelen plaatsvindt
(Handlungsort) als de plaats waar de schade
rechtstreeks is geleden (Erfolgsort) zijn bevoegd.
De verwijzingsregels voor het toepasselijk recht zijn
opgenomen in Boek 10 BW. Titel 8 regelt dat de typisch
vennootschapsrechtelijke onderwerpen door het incorporatierecht
worden beheerst. Hieronder is in ieder
geval begrepen de aansprakelijkheid van bestuurders
jegens de vennootschap. Ook de bestuurdersaansprakelijkheid
wegens onrechtmatig handelen bij de taakvervulling
als bestuurder zowel jegens aandeelhouders
(NOM/Willemsen) als vennootschapscrediteuren (Ontvanger/Roelofsen)
wordt beheerst door het incorporatierecht.
In Spaanse Villa-gevallen waarbij het handelen
geen verband houdt met de bestuurlijke taakvervulling
wordt de aansprakelijkheid beheerst door het recht dat
op de onrechtmatige daad van toepassing is. Op grond
van art. 4 lid 1 Rome II-verordeningis dit het recht van
het land waar de schade zich voordoet.
zaken ÖFAB en OTP Bank beantwoordt het arrest in de
zaak Holterman Ferho/Spies de vraag welke gerechten
onder de Brussel l-bis verordening bevoegd zijn bij geschillen
over bestuurdersaansprakelijkheid. Als de bestuurder
onder gezag van de vennootschap staat (c.q.
werknemer is), is het gerecht van de woonplaats van
de bestuurder exclusief bevoegd. In andere gevallen
is het onderscheid tussen vrijwillig en niet vrijwillige
aangegane verbintenissen cruciaal. Aansprakelijkheid
ex art. 2:9 BW vloeit voort uit een vrijwillig aangegane
verbintenis tussen bestuurder en de vennootschap en
dus uit een overeenkomst. Het gerecht van de plaats
van uitvoering is bevoegd. Vorderingen tegen bestuurders
die zijn gebaseerd op een wettelijke aansprakelijkheid
jegens een derde vloeien voort uit een niet
vrijwillig aangegane verbintenis. Zowel het gerecht
van de plaats waar het onrechtmatig handelen plaatsvindt
(Handlungsort) als de plaats waar de schade
rechtstreeks is geleden (Erfolgsort) zijn bevoegd.
De verwijzingsregels voor het toepasselijk recht zijn
opgenomen in Boek 10 BW. Titel 8 regelt dat de typisch
vennootschapsrechtelijke onderwerpen door het incorporatierecht
worden beheerst. Hieronder is in ieder
geval begrepen de aansprakelijkheid van bestuurders
jegens de vennootschap. Ook de bestuurdersaansprakelijkheid
wegens onrechtmatig handelen bij de taakvervulling
als bestuurder zowel jegens aandeelhouders
(NOM/Willemsen) als vennootschapscrediteuren (Ontvanger/Roelofsen)
wordt beheerst door het incorporatierecht.
In Spaanse Villa-gevallen waarbij het handelen
geen verband houdt met de bestuurlijke taakvervulling
wordt de aansprakelijkheid beheerst door het recht dat
op de onrechtmatige daad van toepassing is. Op grond
van art. 4 lid 1 Rome II-verordeningis dit het recht van
het land waar de schade zich voordoet.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 138 |
Pages (from-to) | 768-776 |
Journal | Ondernemingsrecht |
Volume | 2017 |
Issue number | 16 |
Publication status | Published - Nov 2017 |