Abstract
Op 23 januari 2013 werd het wetsvoorstel Maatschappelijke onderneming1 uit 2009 ingetrokken zonder dat er een parlementair debat aan gewijd was. Het wetsvoorstel beoogde een afzonderlijke rechtsvorm te creëren voor organisaties – al dan niet in de semipublieke sector – die zichzelf beschouwen als ondernemingen, maar met hun activiteiten rechtstreeks een maatschappelijk belang nastreven. Wie evenwel meende dat met de intrekking van het wetsvoorstel de discussie was gesloten, is bedrogen uitgekomen. Het rapport van de commissie-Halsema,2 dat in september 2013 aan de minister van Economische Zaken en vervolgens aan de Tweede Kamer werd aangeboden, heeft aan het maatschappelijk debat een nieuwe impuls gegeven.3 Het rapport spitst zich toe op ‘weeffouten’ in de governance van semipublieke instellingen. Correctie van die weeffouten dient de ruimte te verkleinen voor ontsporend bestuur en falend toezicht. De commissie heeft drie van die weeffouten onderkend: (1) er is geen goede definitie van het publieke belang; (2) bestuur en toezicht zijn te veel ingericht om te sturen op prijs/kosten en te weinig op kwaliteit; en (3) de verdeling van verantwoordelijkheden tussen bestuur, intern toezicht, extern toezicht en politiek is onduidelijk.4
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 36-42 |
Number of pages | 7 |
Journal | Maandblad voor vermogensrecht |
Volume | 2014 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 2014 |