Abstract
Met als aanleiding het twintigjarig jubileum van de Internationale Kamer van de Centrale Raad van Beroep
wordt ingegaan op de autonomie van de nationale rechter in relatie tot het EU-recht. Het blijven vasthouden
aan de eigen autonomie creëert problemen in een stelsel waarin prejudiciële vragen aan het Hof gesteld kunnen of moeten worden. Van dergelijke problemen geeft dit artikel enkele saillante voorbeelden. De rechter, en
zeker de Internationale Kamer, moet zich opstellen als ‘netwerkrechter’ en rekening houden met andere nationale en internationale rechters, en proberen daarmee tot afstemming te komen. Dit vergt zorgvuldig opereren
want in het overleg mag uiteraard geen voorschot op de latere besluitvorming worden genomen.
wordt ingegaan op de autonomie van de nationale rechter in relatie tot het EU-recht. Het blijven vasthouden
aan de eigen autonomie creëert problemen in een stelsel waarin prejudiciële vragen aan het Hof gesteld kunnen of moeten worden. Van dergelijke problemen geeft dit artikel enkele saillante voorbeelden. De rechter, en
zeker de Internationale Kamer, moet zich opstellen als ‘netwerkrechter’ en rekening houden met andere nationale en internationale rechters, en proberen daarmee tot afstemming te komen. Dit vergt zorgvuldig opereren
want in het overleg mag uiteraard geen voorschot op de latere besluitvorming worden genomen.
Original language | Undefined/Unknown |
---|---|
Article number | 1898 |
Pages (from-to) | 2279-2285 |
Number of pages | 7 |
Journal | Nederlands juristenblad |
Volume | 2012 |
Issue number | 33 |
Publication status | Published - 2012 |