Abstract
Kleuters met een benedengemiddeld getalbegrip vormen een risicogroep voor het ontwikkelen van rekenproblemen in de latere schooljaren. Vroege interventie kan hen helpen om met een zelfde niveau als hun klasgenoten te starten aan de formele rekenactiviteiten in groep 3 (in Vlaanderen: klas 1). In dit onderzoek wordt de vraag beantwoord of een specifiek daartoe ontwikkeld remediërend programma voor kleuterrekenen hiervoor een effectieve manier is. Tevens wordt nagegaan in hoeverre de lengte van de interventie invloed heeft op de effectiviteit en in hoeverre de beheersing van specifieke rekentaal en werkgeheugen een rol spelen bij de vooruitgang die kinderen boeken tijdens de 1½ jaar durende interventieperiode. Benedengemiddeld scorende kleuters zijn op basis van aselecte toewijzing ingedeeld in een controleconditie of één van de twee interventiecondities. Het onderzoek wijst uit dat zowel de lange als korte interventie effectief is om getalbegrip te bevorderen, maar dat de kinderen in de lange interventieconditie meer vooruit gaan. Bovendien blijkt dat zowel kennis van specifieke rekentaal als een goed ontwikkeld werkgeheugen een positief effect hebben op de vooruitgang van kinderen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 82-96 |
Number of pages | 15 |
Journal | Pedagogische Studiën |
Volume | 91 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 2014 |