Abstract
In dit artikel worden het wetsvoorstel tot zelfstandige strafbaarstelling van voorbereiding van seksueel
misbruik en de verwachte strafbaarstelling van bezit van kindersekspoppen en kinderseksrobots onder het
vergrootglas gelegd. Beide worden getoetst aan drie belangrijke criteria voor strafbaarstelling: het schadebeginsel, het vereiste van effectiviteit en het legaliteitsgebod. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de
verplichtingen uit hoofde van de positieve verplichtingen, volgend uit de rechtspraak van het EHRM.
Dergelijke voorstellen vragen om een kritische toets, juist omdat het gaat om een met morele intuïties
doorspekte problematiek als seksueel misbruik.
misbruik en de verwachte strafbaarstelling van bezit van kindersekspoppen en kinderseksrobots onder het
vergrootglas gelegd. Beide worden getoetst aan drie belangrijke criteria voor strafbaarstelling: het schadebeginsel, het vereiste van effectiviteit en het legaliteitsgebod. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de
verplichtingen uit hoofde van de positieve verplichtingen, volgend uit de rechtspraak van het EHRM.
Dergelijke voorstellen vragen om een kritische toets, juist omdat het gaat om een met morele intuïties
doorspekte problematiek als seksueel misbruik.
Translated title of the contribution | Criminalisation of pedo manuals, child sex dolls and child sex robots : On what grounds? |
---|---|
Original language | Dutch |
Article number | 8140 |
Pages (from-to) | 2151-2159 |
Number of pages | 9 |
Journal | Nederlands juristenblad |
Volume | 27 |
Publication status | Published - 10 Sept 2022 |