Abstract
Voor de oplegging van tbs is vereist dat de dader aan een stoornis lijdt en recidivegevaarlijk is. De aanname dat daders die aan een stoornis lijden in het algemeen een bijzonder recidivegevaarlijke groep vormen, wordt echter niet bevestigd door empirisch onderzoek. Dat doet de vraag rijzen in hoeverre het gerechtvaardigd is om alleen verdachten met een stoornis voor tbs in aanmerking te laten komen. Ook is daardoor de vraag of de tbs haar beveiligingsdoelstelling voldoende kan waarmaken. In dit artikel worden drie richtingen geschetst om onderzoek naar de wenselijkheid en normering van een alternatieve preventieve vrijheidsbenemende maatregel vorm te geven.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 25 |
Pages (from-to) | 357-371 |
Number of pages | 15 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 50 |
Issue number | 5 |
Publication status | Published - 2020 |