Abstract
De zaak tussen Peru en Chili, die in 2008
eenzijdig aanhangig was gemaakt door Peru,
had met name betrekking op de vraag of er
tussen de partijen al dan niet een overeengekomen
zeegrens bestond. Peru stelde dat er
geen overeenkomst over deze zeegrens
bestond en verzocht het Internationale
Gerechtshof deze grens vast te stellen. Volgens
Peru vormde een equidistantielijn een
gepaste oplossing voor deze afbakening. Een
equidistantielijn is, zoals de naam aangeeft,
een lijn die op gelijke aftand ligt – in het
geval van zeegrenzen gaat het daarbij om
een lijn die op gelijke afstand van de basislijn
van de betrokken staten ligt. De basislijn is
de lijn die ook gebruikt wordt om de breedte
van maritieme zones van kuststaten te bepalen.
Chili stelde daarentegen dat de zeegrens
tussen de beide landen was vastgesteld door
de Verklaring van Santiago van 1952, waarin
de betrokken staten een maritieme zone van
200 zeemijl (ongeveer 370 kilometer) claimden,
en dat deze grens werd gevormd door de
parallel die door het eindpunt van de landgrens
van beide landen loopt. Deze parallel
betekende een voor Peru veel ongunstiger
zeegrens dan de door Peru aangevoerde equidistantielijn.
De zeegrens tussen beide landen
is relevant voor de afbakening van hun
territoriale zee met een breedte van 12 zeemijl,
en hun exclusieve economische zone en continentaal plat, die zich beide tot 200 zeemijl
uit de kust uitstrekken.
eenzijdig aanhangig was gemaakt door Peru,
had met name betrekking op de vraag of er
tussen de partijen al dan niet een overeengekomen
zeegrens bestond. Peru stelde dat er
geen overeenkomst over deze zeegrens
bestond en verzocht het Internationale
Gerechtshof deze grens vast te stellen. Volgens
Peru vormde een equidistantielijn een
gepaste oplossing voor deze afbakening. Een
equidistantielijn is, zoals de naam aangeeft,
een lijn die op gelijke aftand ligt – in het
geval van zeegrenzen gaat het daarbij om
een lijn die op gelijke afstand van de basislijn
van de betrokken staten ligt. De basislijn is
de lijn die ook gebruikt wordt om de breedte
van maritieme zones van kuststaten te bepalen.
Chili stelde daarentegen dat de zeegrens
tussen de beide landen was vastgesteld door
de Verklaring van Santiago van 1952, waarin
de betrokken staten een maritieme zone van
200 zeemijl (ongeveer 370 kilometer) claimden,
en dat deze grens werd gevormd door de
parallel die door het eindpunt van de landgrens
van beide landen loopt. Deze parallel
betekende een voor Peru veel ongunstiger
zeegrens dan de door Peru aangevoerde equidistantielijn.
De zeegrens tussen beide landen
is relevant voor de afbakening van hun
territoriale zee met een breedte van 12 zeemijl,
en hun exclusieve economische zone en continentaal plat, die zich beide tot 200 zeemijl
uit de kust uitstrekken.
Original language | Dutch |
---|---|
Number of pages | 2 |
Publication status | Published - 2014 |
Publication series
Name | Nederlands Juristenblad |
---|---|
No. | 12 |
Volume | 2014 |