Abstract
Dat een beperking van de op het desbetreffende perceel water toegestane activiteiten mogelijk kan voortvloeien uit de ligplaatsverordening, doet er naar het oordeel van de Afdeling niet aan af dat in het voorliggende bestemmingsplan zelf een regeling omtrent het gebruik ter plaatse had moeten worden opgenomen. Behoudens de beperking met betrekking tot het afmeren van vaartuigen voor de uitoefening van sociaalculturele activiteiten en het verbod om het perceel water als afvaartlocatie of als een op- en afstapvoorziening voor passagiersvervoer te water te gebruiken, geeft het bestemmingsplan geen voorschriften ter beperking van hinderveroorzakende activiteiten die ter plaatse op een bedrijfsvaartuig kunnen worden verricht. In dit geval had het bestemmingsplan bijvoorbeeld kunnen voorzien in een bepaling waarin het enkele afmeren van bedrijfsvaartuigen wordt toegestaan en, voor zover ter plaatse bedrijfsactiviteiten mogen worden verricht, slechts activiteiten van een bedrijf worden toegestaan die behoren tot een bepaalde categorie van de Staat van Inrichtingen. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het bestemmingsplan vanuit een planologisch oogpunt onvoldoende waarborgen voor een goed woon- en leefklimaat van de omwonenden biedt.
Original language | English |
---|---|
Publication status | Published - 2009 |
Externally published | Yes |