Abstract
Het Hof Den Haag heeft in het hoger beroep van het
Urgenda-proces geoordeeld dat het Nederlandse klimaatbeleid
onrechtmatig is, en dat de Nederlandse
Staat meer maatregelen moet nemen om zijn broeikasgasemissies
te verminderen. Het klimaatbevel dat
de rechter in eerste aanleg heeft opgelegd blijft dus
overeind, maar het hof kiest een andere grondslag:
het Nederlandse klimaatbeleid is in strijd met artikelen
2 en 8 EVRM. Stichting Urgenda kan volgens
het hof een beroep doen op het EVRM, omdat ze als
organisatie in de zin van artikel 3:305a BW opkomt
voor de belangen van Nederlandse burgers, en de belangen
van deze groep worden bedreigd door gevaarlijke
klimaatverandering. Deze annotatie gaat in op
de nieuwe grondslag voor de klimaataansprakelijkheid,
en op de rol die causaliteit speelt bij de beoordeling
van de toewijsbaarheid van een klimaatbevel.
Urgenda-proces geoordeeld dat het Nederlandse klimaatbeleid
onrechtmatig is, en dat de Nederlandse
Staat meer maatregelen moet nemen om zijn broeikasgasemissies
te verminderen. Het klimaatbevel dat
de rechter in eerste aanleg heeft opgelegd blijft dus
overeind, maar het hof kiest een andere grondslag:
het Nederlandse klimaatbeleid is in strijd met artikelen
2 en 8 EVRM. Stichting Urgenda kan volgens
het hof een beroep doen op het EVRM, omdat ze als
organisatie in de zin van artikel 3:305a BW opkomt
voor de belangen van Nederlandse burgers, en de belangen
van deze groep worden bedreigd door gevaarlijke
klimaatverandering. Deze annotatie gaat in op
de nieuwe grondslag voor de klimaataansprakelijkheid,
en op de rol die causaliteit speelt bij de beoordeling
van de toewijsbaarheid van een klimaatbevel.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 39 |
Pages (from-to) | 289-294 |
Journal | Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht |
Volume | 2018 |
Issue number | 9/10 |
Publication status | Published - 2018 |
Keywords
- klimaataansprakelijkheid
- staatsaansprakelijkheid
- onrechtmatige daad
- gebodsactie
- emissierecuctie
- collectieve actie