Abstract
In dit artikel worden de eerste resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar de effectiviteit van een gedragstherapeutische behandeling van patiënten met een posttraumatische stress–stoornis. De behandeling bestond uit langdurige imaginaire exposure bij patiënten met uiteenlopende achtergronden wat betreft hun traumatisch verleden. Aangetoond werd dat de exposure–behandeling zeer effectief is: de PTSS–symptomen, maar ook algemene (angst)klachten, namen significant af in relatief korte tijd. Van de vijftien behandelde patiënten profiteerden vier echter niet van de behandeling. Deze vier patiënten worden kort beschreven en in een nabespreking worden factoren die mogelijk hebben bijgedragen aan het mislukken besproken. Als conclusie wordt betoogd dat waarschijnlijk niet deze afzonderlijke factoren voorspellende waarde hebben voor het resultaat van de behandeling, maar dat ze gemedieerd worden door de activatie en vervolgens daling van de angst tijdens de exposure–sessies. Dat proces wordt voorlopig als bepalend beschouwd voor het welslagen van de behandeling.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 292-307 |
Journal | Directieve therapie |
Volume | 17 |
Issue number | 4 |
Publication status | Published - 1997 |