Abstract
Teksten spelen een belangrijke rol binnen ons onderwijssysteem. Een goed begrip van schoolboekteksten is nodig om een schoolcarrière tot een succes te maken (Bogaert et al., 2008; Jansma, Kleunen & Leenders, 2011). In hedendaagse lesmaterialen valt echter op dat teksten niet alleen leerstof bevatten; educatieve uitgeverijen voegen vaak allerlei extra’s toe, zoals anekdotes of verhalende elementen. Hoe kunnen we zulke extra’s beschrijven? Welke elementen ‘verlevendigen’ schoolboekteksten, of maken deze in meer of mindere mate verhalend? Deze vragen zijn van belang omdat onderzoek naar verhalende schoolboekteksten wisselende tekstbegripseffecten oplevert, maar gelijktijdig ook een verscheidenheid aan invullingen van de notie ‘verhalend’ laat zien.
Op basis van een literatuurstudie en een corpusonderzoek hebben we een analyse-instrument ontwikkeld om schoolboekteksten te classificeren op een schaal van informatief naar narratief. Hiervoor hebben we negen basisschoolmethodes voor aardrijkskunde, biologie en geschiedenis voor groep 7 onder de loep genomen. In deze presentatie bespreek ik de definiërende factoren van ons analyse-instrument (waaronder opeenvolgende gebeurtenissen, personages en vertelwijze), en illustreer ik deze middels voorbeelden uit het bestudeerde lesmateriaal.
In een verkennend lezersonderzoek zijn vervolgens expert-narrativiteitsscores – gebaseerd op verschillende factoren uit ons analyse-instrument – gecorreleerd met narrativiteitsscores die leerlingen uit groep 7-8 gaven aan een set geschiedenis- en aardrijkskundeteksten. Hieruit bleek dat leerlingen goed in staat zijn om verhalende teksten te onderscheiden van informatieve teksten, maar dat meer identificerende tekstkenmerken niet leiden tot een betere verbeelding van de geschetste situatie. Ook hadden leerlingen geen voorkeur voor het soort tekst dat zij graag in hun schoolboek zouden willen terugzien.
Op basis van een literatuurstudie en een corpusonderzoek hebben we een analyse-instrument ontwikkeld om schoolboekteksten te classificeren op een schaal van informatief naar narratief. Hiervoor hebben we negen basisschoolmethodes voor aardrijkskunde, biologie en geschiedenis voor groep 7 onder de loep genomen. In deze presentatie bespreek ik de definiërende factoren van ons analyse-instrument (waaronder opeenvolgende gebeurtenissen, personages en vertelwijze), en illustreer ik deze middels voorbeelden uit het bestudeerde lesmateriaal.
In een verkennend lezersonderzoek zijn vervolgens expert-narrativiteitsscores – gebaseerd op verschillende factoren uit ons analyse-instrument – gecorreleerd met narrativiteitsscores die leerlingen uit groep 7-8 gaven aan een set geschiedenis- en aardrijkskundeteksten. Hieruit bleek dat leerlingen goed in staat zijn om verhalende teksten te onderscheiden van informatieve teksten, maar dat meer identificerende tekstkenmerken niet leiden tot een betere verbeelding van de geschetste situatie. Ook hadden leerlingen geen voorkeur voor het soort tekst dat zij graag in hun schoolboek zouden willen terugzien.
Original language | Dutch |
---|---|
Publication status | Published - 2018 |
Event | Anéla/VIOT Juniorendag 2018 - Universiteit Tilburg, Tilburg, Netherlands Duration: 20 Apr 2018 → … |
Conference
Conference | Anéla/VIOT Juniorendag 2018 |
---|---|
Country/Territory | Netherlands |
City | Tilburg |
Period | 20/04/18 → … |