Abstract
Universitaire lerarenopleidingen bestaan steeds vaker uit duale programma’s waarbij het leren in twee leeromgevingen, het instituut en de school wordt gecombineerd. Deze programma’s vragen vaak een hoge mate van zelfregulatie van docenten in opleiding (dio’s): ze moeten een persoonlijk ontwikkelingsplan maken, leerbehoeftes formuleren, het leerproces monitoren en zichzelf beoordelen. Op deze manier kan de opleiding worden afgestemd op de persoonlijke ontwikkelbehoeftes van de dio’s, die vaak verschillen van elkaar door variaties in opleidingsachtergrond en ervaring. Het is echter onduidelijk in welke mate dio’s in staat zijn om hun leerproces in dergelijke mate zelf aan te sturen, evenals hoe de opleiding kan bijdragen aan de ontwikkeling hiervan. In de afgelopen decennia heeft onderzoek inzicht in zelfregulatieprocessen gegeven en zijn er implicaties voor de inrichting van het onderwijs geformuleerd (Schunk, 2005; Pintrich, 2000). Echter, dit onderzoek is veelal gericht op het leren van leerlingen in traditionele leeromgevingen, over zelfregulatie van leerprocessen van dio’s is nog maar weinig bekend.
De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Wat is de kwaliteit van zelfregulatie van docenten in een duale opleiding?” Om zelfregulatie te meten zijn achtentwintig dio’s van één universitaire lerarenopleiding gevraagd om met behulp van een logboek zes keer een leerervaring en bijbehorende regulatieaspecten te beschrijven. De deelnemende dio’s waren geselecteerd om zoveel mogelijk variatie te krijgen in schoolvak, lerarenopleider, opleidingsvariant en geslacht. De helft van de dio’s waren op het moment van onderzoek drie maanden met de opleiding bezig, de andere helft was bijna aan het eind van de opleiding. De dio’s waren vrij in de keuze van hun leerervaringen, maar waren wel verplicht om zowel leerervaring die plaats hadden gevonden op de praktijkschool als op het opleidingsinstituut op te nemen. Voorafgaand aan de instructie voor het gebruik van deze logboeken, zijn de dio’s geïnterviewd over hun leer- en regulatieconceptie en zijn algemene achtergrondgegevens verzameld.
Inhoudsanalyse van de logboeken heeft 54 verschillende regulatieactiviteiten geïdentificeerd, die gezamenlijk de variatie in kwaliteit van zelfregulatie binnen de gerapporteerde leerervaringen beschrijven. Deze gedetailleerde beschrijving van de aard van zelfregulatie van docenten in opleiding heeft aangetoond dat het concept zelfregulatie in de context van een duale lerarenopleiding een andere invulling kent dan binnen de context van het leren van leerlingen (Endedijk, Vermunt, Den Brok, Brekelmans & Verloop, 2007). Met name het stellen van doelen en kiezen van leerstrategieën kende bij dio’s andere verschijningsvormen. Bijvoorbeeld, in plaats van het formuleren van leerdoelen om een leerproces te initiëren, waren dio’s meer geneigd om werkdoelen te formuleren die vervolgens wel tot een leerervaring leidden. In het algemeen waren de regulatieactiviteiten van dio’s vaak gericht op het reguleren van leraarsgedrag en minder vaak direct op het reguleren van leren. Met behulp van homogeniteitsanalyse kon worden aangetoond dat de formaliteit van context waarin de leerervaring plaatsvond gerelateerd was aan het type regulatieactiviteiten dat de dio’s uitvoerden. Vervolganalyse van deze data gecombineerd met de analyses van de interviews heeft laten zien dat de kwaliteit van zelfregulatie niet alleen varieert afhankelijk van de leeromgeving, maar dat er ook individuele verschillen zijn tussen dio’s in de mate van bewustzijn van het leerproces en concepties over leren en regulatie. Op dit moment hebben we vier kwalitatief verschillende benaderingen van zelfregulatie gevonden, waarmee we de verschillen tussen dio’s het beste kunnen beschrijven. De eerste benadering wordt gekenmerkt door een gebrek aan regulatie, oftewel een laag bewustzijn van het leerproces en de eventuele regulatieactiviteiten in combinatie met een beperkt idee van het eigen leerproces en de verschillende verantwoordelijkheden van dio’s en opleiders hierin. In de tweede en derde benadering staat regulatie van het leraarsgedrag centraal. Dio’s formuleren vooral werkdoelen en leren graag door te doen, hun gedrag te evalueren en dit weer te verbeteren. Het verschil tussen de twee benaderingen is dat in de tweede benadering dio’s alleen het verbeteren van het handelen als doel hebben en in de derde benadering meer abstraheren naar een ontwikkeling van een persoonlijke theorie over onderwijzen en leren. Dit verschil is ook terug te zien in hun conceptie over leren en verantwoordelijkheden van zichzelf en opleiders hierin. In de laatste benadering reguleren dio’s ook op het niveau van hun eigen leer- en ontwikkelingsproces. Hierin worden activiteiten bewust gekozen om een bepaald leerdoel te bereiken en worden na afloop weer nieuwe leerdoelen geformuleerd.
Het paper beschrijft meer gedetailleerd de verschillen tussen dio’s in de vorm van een beschrijvend model. Dit model kan behulpzaam zijn voor lerarenopleidingen om de kwaliteit ven zelfregulatie van dio’s vast te stellen en op basis hiervan een traject te ontwikkelen om deze kwaliteit te verbeteren. Vervolgonderzoek zal moeten aantonen in hoeverre het beschrijvend model ook toepasbaar is in andere lerarenopleidingen en hoe docenten in opleiding het beste gestimuleerd kunnen worden om hun kwaliteit van zelfregulatie te verbeteren.
Original language | Undefined/Unknown |
---|---|
Title of host publication | Licht op leren. Proceedings Onderwijs Research Dagen 2008 |
Editors | W. Jochems, P. den Brok, Th. Bergen, M. van Eijck |
Place of Publication | Eindhoven |
Publisher | Eindhoven School of Education (ESoE) |
Pages | 56-57 |
Number of pages | 2 |
Publication status | Published - 2008 |