Abstract
Er is een beeld van de verhouding tussen Derrida en Hegel waarin zij onverenigbaar tegenover elkaar staan, dat ook dikwijls nog sporen nalaat in meer genuanceerde visies op hun relatie. Hegel is dan de denker van systeem, rede en totaliteit, en Derrida is de schrijver van precies datgene wat men niet bij Hegel vindt: de ‘alteriteit’ of het (volledig) andere. Hiermee worden zowel Hegel als Derrida miskend. Beiden zijn denkers van wat zich niet in (tegen-)stellingen laat vatten, maar wat daar dan ook niet zomaar aan tegengesteld kan zijn of daar ‘buiten’ ligt: een wezenlijk impliciete ‘beweging van het begrip’. Dit relativeert zowel de vermeende rigiditeit van Hegels denken van de rede, als ook het vermeend ‘externe’ karakter ten opzichte van die rede van Derrida’s ‘ander’. Ik wil laten zien dat dit kruispunt van beider wegen voor Derrida weliswaar ook een vertrekpunt vormt naar een ‘ander schrijven’, maar dat zijn verhouding tot Hegel kan niet gereduceerd kan worden tot een ‘stellingname tegen’. Er zijn in Derrida’s lezing altijd (minstens) twee Hegels in het spel, en de positie die hij ‘tegen’ Hegel formuleert wordt nooit ondubbelzinnig onderschreven, maar wordt altijd ook weer gerelativeerd in de bredere beweging van zijn schrijven. Derrida en Hegel werken juist dáár op een vergelijkbaar niveau, waar de eenvoudige of eenduidige stellingname ondergeschikt wordt gemaakt aan, of een moment wordt van, een bredere beweging van schrijven, die zich ten doel stelt méér te tonen dan wat erin positief gesteld is.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 26-46 |
Journal | De Uil van Minerva: tijdschrift voor geschiedenis en wijsbegeerte van de cultuur |
Volume | 28 |
Issue number | 1 |
Publication status | Published - 2015 |