Abstract
Het is natuurlijk een abstracte stelling: ‘Een debat over de dikastocratie getuigt van een levendige democratische rechtsstaat’. Welk debat? In welke vorm? Ik zou de discussie dan ook toe willen spitsen op de recente hoorzitting ‘Dikastocratie?’ in het hart van de democratie, de Tweede Kamer.1 Op basis van mijn eigen ervaring – als ‘indringster’ in die discussie – en van een analyse van de bredere aandacht voor de rechtsstaat in de Kamer pleit ik tegen de Stelling. Dit debat over de dikastocratie getuigde, naar mijn mening, niet van een levendige democratische rechtsstaat. Dit is jammer, want het had volgens mij anders gekund en gemoeten. Daarbij wil ik de verantwoordelijkheid niet zozeer leggen bij degenen die de dubieuze term ‘dikastocratie’ van stal trokken maar eerder bij onszelf: u, ik, de lezers van dit tijdschrift. Dit om het oude gezegde, dat recht té belangrijk is om alleen aan juristen over te laten, om te keren. Het staatsrecht is te belangrijk om enkel aan niet-juristen over te laten. Wederom op basis van mijn eigen ervaring laat ik zien hoe het getamboereer over de dikastocratie aanleiding zou kunnen vormen voor een dialoog met als doel het versterken van de rechtsstaat. Mijn betoog eindigt dan ook met een oproep, aan staatsrechtsgeleerden, om deel te nemen aan het debat, ook daar waar de aanleiding dubieus is en toon en taal ons vreemd voorkomen.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht |
Pages | 209-216 |
Number of pages | 8 |
Volume | 11 |
Edition | 2 |
ISBN (Electronic) | 1879-6664 |
Publication status | Published - 2020 |