Abstract
In de uitspraak Sahin tegen Turkije achtte het Hof het verbod aan een studente om op de staats universiteit een hoofddoek te dragen verenigbaar met het EVRM. Daaruit blijkt dat het Hof in zaken die religieus pluralisme raken in meer algemene zin heeft gekozen voor een zeer ruime margin of appreciation voor de staten. Door deze lijn te kiezen loopt het Hof het gevaar in feite ook een vrij vergaande vorm van cultureel relativisme te introduceren. De vrijheid van godsdienst mag van het Hof immers in de ene Europese staat iets heel anders gaan betekenen dan in een andere op grond van de specifieke nationale identiteit en opvattingen in die staat.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 304-310 |
Number of pages | 7 |
Journal | Nederlands juristenblad |
Volume | 2006 |
Issue number | 6 |
Publication status | Published - 2006 |