Gymongevallen, wanneer is een school aansprakelijk? Tien jaar later

B.M. Paijmans, B. Goedhart

Research output: Contribution to journalArticleAcademicpeer-review

Abstract

Leren door vallen en opstaan. Bij spelen en bewegen is dit letterlijk één van de manieren waarop kinderen leren. Met een val hoeft dus niets mis te zijn, maar een ongeval probeert een docent lichamelijke opvoeding te voorkomen. Helaas lukt dat niet altijd. In 2007 verscheen in dit tijdschrift een artikel over de aansprakelijkheid van scholen voor gymongevallen1), naar aanleiding van het arrest SKOL/Van Tol2 ), over Pascal, een brugklasser met een visuele handicap die een zweefkoprol eigenlijk niet durfde te maken, maar dit toch deed nadat zijn docent lichamelijke opvoeding (docent LO) hem daarvoor ‘een colaatje’ als beloning in het vooruitzicht had gesteld. De zweefkoprol mislukte, Pascal kwam verkeerd terecht en in geschil was of de docent LO onzorgvuldig had gehandeld. Een deskundige LO was van mening dat dit zo was. In cassatie bleef
het veroordelende arrest van het hof in stand. De auteurs van dit artikel vinden het interessant om – tien jaar later – te bezien hoe de aansprakelijkheid van scholen zich in deze periode heeft ontwikkeld, maar tevens hoe (de beoordeling van) deze aansprakelijkheid zich naar de mening van de auteurs zou moeten ontwikkelen. Uitsluitend het gebruik van Kelderluik-criteria en/of een juridische beoordeling is onvoldoende; ook een vakinhoudelijke beoordeling van de gymles is geboden. Vandaar dat dit artikel is geschreven door zowel een jurist als een deskundige op het terrein van de lichamelijke opvoeding (LO).
Original languageDutch
Article number41
Pages (from-to)131-138
Number of pages8
JournalVerkeersrecht
Volume2017
Issue number04
Publication statusPublished - Apr 2017

Cite this