Abstract
Doel van dit onderzoek was SPRINT te evalueren op de meerwaarde van longitudinale screening en de effectiviteit van de interventie ter vermindering van antisociale gedragsproblemen. Hiertoe werden 10 basisscholen random toegewezen aan de SPRINT conditie of aan de controleconditie waarin wel gescreend werd maar geen SPRINT behandelaanbod werd gedaan. Van deze scholen vielen gedurende het onderzoek drie controlegroep scholen uit, waardoor in feite sprake was van een quasi-experimentele onderzoeksopzet.
De longitudinale screening van SPRINT blijkt van toegevoegde waarde boven eenmalige screening. Door de herhaalde meting blijkt dat slechts de helft van de op het eerste meetmoment positief gescreende kinderen blijvend probleemgedrag vertoont. De longitudinale screening door SPRINT voorkomt dat deze kinderen onnodig worden geselecteerd voor een interventie. De hierdoor bespaarde middelen maken intensievere behandeling van de terecht geselecteerde kinderen mogelijk. Opvallend is dat lang niet alle positief gescreende kinderen daadwerkelijk in de SPRINT interventie instromen, veelal omdat zij deelnemen aan ander hulpaanbod.
De SPRINT interventie blijkt effectiever dan reguliere behandeling in het verminderen van agressief probleemgedrag volgens leerkrachten, maar niet in het verminderen van regelovertredend probleemgedrag. Het effect op agressief probleemgedrag heeft een grootte van d = .36, hetgeen vergelijkbaar is met het gemiddelde effect van bewezen effectieve selectieve preventie in de wetenschappelijke literatuur. Klasgenoten zien geen groter effect van SPRINT dan van reguliere behandeling op het gedrag van deelnemers in de klas. Over langere termijn effecten kan op basis van zeer beperkte gegevens alleen geconcludeerd worden dat zowel het behoud als het verlies van het effect van SPRINT op agressief gedrag binnen een onzekerheidsmarge van 95% mogelijk is.
Samenvattend blijkt het mogelijk door longitudinale screening een beperkte groep kinderen met aanhoudend probleemgedrag te selecteren op scholen, en deze kinderen en hun ouders een interventie aan te bieden die agressieve gedragsproblemen vermindert.
De longitudinale screening van SPRINT blijkt van toegevoegde waarde boven eenmalige screening. Door de herhaalde meting blijkt dat slechts de helft van de op het eerste meetmoment positief gescreende kinderen blijvend probleemgedrag vertoont. De longitudinale screening door SPRINT voorkomt dat deze kinderen onnodig worden geselecteerd voor een interventie. De hierdoor bespaarde middelen maken intensievere behandeling van de terecht geselecteerde kinderen mogelijk. Opvallend is dat lang niet alle positief gescreende kinderen daadwerkelijk in de SPRINT interventie instromen, veelal omdat zij deelnemen aan ander hulpaanbod.
De SPRINT interventie blijkt effectiever dan reguliere behandeling in het verminderen van agressief probleemgedrag volgens leerkrachten, maar niet in het verminderen van regelovertredend probleemgedrag. Het effect op agressief probleemgedrag heeft een grootte van d = .36, hetgeen vergelijkbaar is met het gemiddelde effect van bewezen effectieve selectieve preventie in de wetenschappelijke literatuur. Klasgenoten zien geen groter effect van SPRINT dan van reguliere behandeling op het gedrag van deelnemers in de klas. Over langere termijn effecten kan op basis van zeer beperkte gegevens alleen geconcludeerd worden dat zowel het behoud als het verlies van het effect van SPRINT op agressief gedrag binnen een onzekerheidsmarge van 95% mogelijk is.
Samenvattend blijkt het mogelijk door longitudinale screening een beperkte groep kinderen met aanhoudend probleemgedrag te selecteren op scholen, en deze kinderen en hun ouders een interventie aan te bieden die agressieve gedragsproblemen vermindert.
Original language | Dutch |
---|---|
Publisher | Universiteit Utrecht |
Number of pages | 48 |
Publication status | Published - 2015 |