Abstract
Kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis (S-TOS) hebben meestal een grote achterstand
in de ontwikkeling van de morfosyntaxis. Er doen zich problemen voor in de zinsbouw, met de
argumentstructuur en met het juist gebruiken van vervoegde werkwoorden (o.a. De Jong, 1999). De
problemen in de werkwoordsvervoeging zijn opvallend en hardnekkig (Leonard, 2007).
In ons onderzoek is met een systematische literatuurstudie nagegaan wat er bekend is over de
behandeling van problemen in de morfosyntaxis bij S-TOS. Het blijkt dat het merendeel van de
onderzoeken zich richt op kenmerken en verklaringen, maar dat er weinig onderzoek is gedaan naar
effectiviteit van behandeling. De schaarse onderzoeken die zijn gedaan geven echter wel bruikbare
aanwijzingen voor therapie. Het is in ieder geval duidelijk dat gewerkt moet worden met afgebakende
doelen op basis van de normale taalontwikkeling. Observatie van de spontane taal is daarbij onmisbaar.
Van den Dungen (2007) heeft in haar boek over taaltherapie aanwijzingen uit wetenschappelijk
onderzoek omgezet in concrete aanbevelingen. Dat heeft onder andere geresulteerd in een voorstel
voor behandeldoelen voor morfosyntaxis.
In deze presentatie zal een samenvatting worden gegeven van de resultaten van de literatuurstudie
naar therapie bij morfosyntaxis voor kleuters. De inzichten van Van den Dungen worden aangevuld
met informatie uit recent wetenschappelijk onderzoek. De nadruk zal liggen op een vertaling van
wetenschappelijke inzichten naar praktische aanwijzingen voor de praktijk. Er zal ook worden uitgelegd
hoe op efficiënte wijze informatie kan worden verzameld over de spontane taal van het kind en hoe die
informatie kan worden gebruikt in het behandelplan.
in de ontwikkeling van de morfosyntaxis. Er doen zich problemen voor in de zinsbouw, met de
argumentstructuur en met het juist gebruiken van vervoegde werkwoorden (o.a. De Jong, 1999). De
problemen in de werkwoordsvervoeging zijn opvallend en hardnekkig (Leonard, 2007).
In ons onderzoek is met een systematische literatuurstudie nagegaan wat er bekend is over de
behandeling van problemen in de morfosyntaxis bij S-TOS. Het blijkt dat het merendeel van de
onderzoeken zich richt op kenmerken en verklaringen, maar dat er weinig onderzoek is gedaan naar
effectiviteit van behandeling. De schaarse onderzoeken die zijn gedaan geven echter wel bruikbare
aanwijzingen voor therapie. Het is in ieder geval duidelijk dat gewerkt moet worden met afgebakende
doelen op basis van de normale taalontwikkeling. Observatie van de spontane taal is daarbij onmisbaar.
Van den Dungen (2007) heeft in haar boek over taaltherapie aanwijzingen uit wetenschappelijk
onderzoek omgezet in concrete aanbevelingen. Dat heeft onder andere geresulteerd in een voorstel
voor behandeldoelen voor morfosyntaxis.
In deze presentatie zal een samenvatting worden gegeven van de resultaten van de literatuurstudie
naar therapie bij morfosyntaxis voor kleuters. De inzichten van Van den Dungen worden aangevuld
met informatie uit recent wetenschappelijk onderzoek. De nadruk zal liggen op een vertaling van
wetenschappelijke inzichten naar praktische aanwijzingen voor de praktijk. Er zal ook worden uitgelegd
hoe op efficiënte wijze informatie kan worden verzameld over de spontane taal van het kind en hoe die
informatie kan worden gebruikt in het behandelplan.
Original language | English |
---|---|
Publication status | Published - 31 Oct 2014 |
Event | NVLF Jaarcongres 2014 - , Netherlands Duration: 31 Oct 2014 → 31 Oct 2014 |
Conference
Conference | NVLF Jaarcongres 2014 |
---|---|
Country/Territory | Netherlands |
Period | 31/10/14 → 31/10/14 |