Abstract
Bij het diagnosticeren van dyscalculie en dyslexie wordt gebruik gemaakt van classificatiesystemen. Afwezige criteria bieden veel interpretatieruimte als het gaat om het onderscheid tussen een ernstig rekenprobleem en dyscalculie, of een ernstig lees- en/of spellingsprobleem en dyslexie. Wat betreft dyscalculie is het protocol DDG (Dyscalculie; Diagnostiek voor Gedragsdeskundigen) ontwikkeld door Van Luit, Bloemert, Gazinga & Monch (2012; 2014). Hiermee wordt getracht om meer eenduidigheid te verkrijgen in het vaststellen van dyscalculie. Volgens dit protocol wordt dyscalculie vastgesteld op basis van drie kenmerken: de leerling wordt in het dagelijks leven gehinderd door de significante rekenachterstand, er is een grote discrepantie tussen datgene wat op rekengebied van een leerling verwacht wordt en datgene wat de leerling kan, en er is sprake van een hardnekkig rekenprobleem waarbij gespecialiseerde hulp niet meer helpt. Als een leerling niet aan alle drie de kenmerken voldoet, heeft het kind geen dyscalculie, maar misschien wel een ernstig rekenprobleem. Een verklaring voor het hebben van dyscalculie of een ernstig rekenprobleem ligt mogelijk bij de executieve functies of de benoemsnelheid. Verder kan de oorzaak mogelijk gezocht worden in tekorten in het werkgeheugen en aandachtsproblemen bij cognitieve taken. Dyscalculie vertoont vaak comorbiditeit met dyslexie. Bij dyscalculie zijn zowel kale als talige rekenopgaven moeilijk en dyslexie maakt de talige opgaven nog moeilijker. Bij ernstige rekenproblemen en/of dyscalculie dient de leerling systematisch en planmatig ondersteund te worden, waarbij wordt voortgebouwd op diagnostische gegevens.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 10-15 |
Journal | Remediaal |
Volume | 16 |
Issue number | 4-5 |
Publication status | Published - 2016 |