Abstract
Docenten in de tweede fase vinden hun nieuwe rol als begeleider van samenwerkend leren leuk, maar ook moeilijk. Ze hebben vooral weiniig vat op het proces van samenwerken, blijkt uit Utrechts onderzoek.
In de tweede fase heeft de docent een meer begeleidende rol gekregen. Goede begeleiding is belangrijk voor succesvolle samenwerking tussen leerlingen. Hoe geven docenten deze begeleiding van samenwerkend leren vorm en welke problemen en welke knelpunten komen zij tegen? Dat is in een Utrechtse master thesis onderzocht door interviews met achttien docenten van verschillende scholen. Het ging om docenten die leerlingen begeleiden die samenwerken aan het profielwerkstuk.
Docenten zeggen hun nieuwe rol leuk te vinden en ze zien er in principe ook de voordelen van. Leerlingen doen samen belangrijke kennis en vaardigheden op, mits het samenwerkingsproces goed verloopt. Probleem is wel, aldus de docenten, dat ze het moeilijk vinden grip te krijgen op dat samenwerkingsproces, doordat zij er zelden of nooit bij aanwezig zijn. Zicht op inhoudelijke vorderingen blijkt gemakkelijker, maar eveneens niet altijd haalbaar. Zowel de begeleiding als de beoordeling van de leerlingen is dan ook vooral gericht op de inhoud van het product. Bovendien vergt de begeleiding van samenwerkend leren veel op organisatorisch gebied. Gebrek aan tijd, ruimte en overzicht zijn de meest genoemde knelpunten. Ook meeliftgedrag van leerlingen en het moeilijk te meten individuele leerrendement worden vaak genoemd. De scholen kunnen het begeleidingsproces mogelijk verbeteren door de organisatorische knelpunten te verkleinen en de docenten meer ondersteuning te bieden.
Original language | Undefined/Unknown |
---|---|
Pages (from-to) | 31 |
Number of pages | 1 |
Journal | Didactief |
Volume | 39 |
Issue number | 1-2 |
Publication status | Published - 2009 |