Deel en Verbind Nederland, Nederlands_Indie, Indonesie: Adviesrapport commissie versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands -Indie

Jet Bussemaker, Hanneke Tuithof, cie versterking kennis geschiedenis Ned-Indie o.a. Esther Captain, Fridus Steijlen en Arthur Pormes

Research output: Book/ReportReportAcademic

Abstract

Op 25 oktober 2021 stelde de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de commissie ‘Versterking kennis geschiedenis
voormalig Nederlands-Indië’ in om advies uit te brengen over hoe de kennis over, het begrip voor en het inzicht in de geschiedenis van
‘voormalig Nederlands-Indië’ duurzaam kan worden verankerd in de Nederlandse samenleving, onder andere in het onderwijs en de
cultuur- en erfgoedsector. Een belangrijk uitgangspunt daarbij was dat voorgestelde adviezen een duurzaam karakter hebben en
verschillende perspectieven waarborgen.
Aanleiding voor het advies was om invulling te geven aan de actielijn ‘kennis’ van het projectplan Collectieve erkenning dat eveneens in
2021 werd geïntroduceerd. Met dit projectplan Collectieve erkenning besloot het kabinet eenmalig een extra impuls van € 20,4 miljoen
te geven, met als doel om de waardering voor de ‘Indische identiteit’ en het Indisch erfgoed zichtbaar te maken en de kennis over de
geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië voor een breed publiek te vergroten.
Om tot een onderbouwd advies te komen, heef de commissie eerst gerefecteerd op de vraag over welke geschiedenis het gaat, wie als
‘betrokkenen’ gezien kunnen worden en welke terminologie gevoelig dan wel bruikbaar is. Bovendien wilden we bij de formulering van
adviezen ook de recente maatschappelijke debaten over onderwijs, het koloniale verleden, slavernij en geschiedenis van NederlandsIndië/Indonesië meenemen. We hebben het veld betrokken door vele gesprekken te voeren, door onderzoeken te laten doen en door
een werkconferentie te organiseren om onze adviezen te onderbouwen.
Het advies richt zich op de hoofdvraag: welke maatregelen geadviseerd kunnen worden om kennis over, inzicht in en begrip voor de
geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië/Indonesië te vergroten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen
gericht op educatie binnen het reguliere onderwijs en maatregelen in de cultuur- en erfgoedsector, waaronder museale collecties en
monumenten in de openbare ruimte. De commissie heef daarbij ook gekeken op welke wijze er verbindingen tussen onderwijs en
cultuur- en erfgoed gelegd kunnen worden.
Een plek in het onderwijs
Kennis over de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië verdient een plek in het curriculum van het Nederlands onderwijs. Die
kennis is cruciaal om te begrijpen waar we als land en samenleving vandaan komen, wie we zijn en hoe we ons tot elkaar en anderen
verhouden. Daarom adviseert de commissie dát die kennis geborgd moet worden in het toekomstige curriculum, in de kerndoelen voor
het Nederlandse primair onderwijs, de kerndoelen en eindtermen voor het voortgezet onderwijs en in het burgerschapsonderwijs voor
het mbo. Dat is een complex en langdurig proces en het curriculum is niet de enige manier om deze kennis een plek te geven in het
onderwijs. We geven daarom ook concrete adviezen over de wijze waarop docenten ook nu al ondersteund en gefaciliteerd kunnen
worden. We adviseren om professionele leergemeenschappen in te stellen. Die leergemeenschappen gaan professionele praktijken
ontwikkelen en gebruiken daarbij door ons ontwikkelde kwaliteitscriteria. Bovendien hebben we gekeken naar mogelijkheden om in
lerarenopleidingen en docentprofessionalisering een plaats in te ruimen voor vakdidactische kennis en vaardigheden die nodig zijn om
deze gevoelige geschiedenis in de klas te bespreken. We denken dan deze aanpak ook breder van waarde kan zijn voor het onderwijzen
van maatschappelijk gevoelige onderwerpen.
Advies 3.1: Borg de kennis over de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië en de doorwerking ervan in het heden, in de
kerndoelen voor het Nederlandse primair onderwijs, de kerndoelen en eindtermen voor het voortgezet onderwijs en in het
burgerschapsonderwijs voor het mbo.
Advies 3.2: Bespoedig de instelling van relevante kerndoelenteams (voor po en onderbouw vo) en vakvernieuwingscommissies (voor
bovenbouw vo) en versterk de positie van burgerschapsonderwijs in het mbo.
Advies 3.3: Zorg dat relevante kerndoelenteams (voor po en onderbouw vo) en vakvernieuwingscommissies (voor bovenbouw vo)
voorzien worden van startnotities, waarin deze thematiek (geschiedenis van Nederlands-Indië/ Indonesië en de doorwerking ervan in
het heden) beschreven wordt.
Advies 3.4: Neem het nieuwe referentiekader Ruimte en Tijd en de vakoverstijgende thematische lijnen in de herijkte Canon van
Nederland mee als uitgangspunt voor verdere vakvernieuwing aardrijkskunde, geschiedenis, economie en leergebied Mens en
Maatschappij (M&M).
6 | Commissie Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië
Advies 3.5: Richt twee professionele leergemeenschappen op die gedurende drie jaar (vakoverstijgend) professionele praktijken gaan
ontwikkelen en actueel houden. De eerste PLG met docenten voortgezet onderwijs en de tweede met leerkrachten primair onderwijs.
Advies 3.6: Ontwikkel en onderhoud een educatief platform voor docenten met professionele praktijken over verschillende
deelonderwerpen met betrekking tot de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië en bijhorend bronnenmateriaal.
Advies 3.7: Richt een professionele leergemeenschap op voor lerarenopleidingen en docentprofessionalisering die gedurende drie jaar
formats gaat ontwikkelen en actueel houden.
Advies 3.8: Zorg voor een grotere bekendheid van de organisaties van gastdocenten en gastsprekers door een betere afstemming
tussen deze organisaties en de vakinhoudelijke verenigingen van leerkrachten/docenten en lerarenopleidingen.
Doorwerking in erfgoed, musea en publieke ruimte
De publieke belangstelling voor alles wat met de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië te maken heef, is de laatste jaren niet
alleen sterk toegenomen maar ook veranderd. Er is bovendien meer aandacht voor kolonialisme en het slavernijverleden. Die
geschiedenis in beweging kan alleen beklijven als er structureel aandacht voor is in de brede culturele sector, met ruimte voor
meerstemmigheid. De cultuursector is zelf zowel drager van het verleden, als aanjager van vernieuwing. Ze speelt daarmee een
belangrijke rol om de (koloniale) geschiedenis een plek in ons collectieve geheugen te geven en te verbinden met hedendaagse vragen.
Daarom adviseren wij om samenwerking binnen en tussen musea, erfgoedinstellingen en archieven te versterken en netwerken te
stimuleren. Een grotere spreiding en zichtbaarheid vraagt nadrukkelijk ook aandacht voor het betrekken van de publieke ruimte en voor
immaterieel erfgoed. Om de publieke ruimte mee te nemen, richten onze adviezen zich ook op totstandkoming van beleid dat
samenwerkingsverbanden tussen provincies, gemeenten en lokale erfgoedhuizen aanmoedigt. Versterking van kennis en uitwisseling
van ervaring is niet alleen binnen Nederland belangrijk, maar ook tussen Nederland en Indonesië. Daarom zien wij mogelijkheden om
aan te sluiten bij samenwerkingsverbanden tussen Nederland en Indonesië. Kennisuitwisseling en onderzoek naar koloniale collecties
gaat daarin samen met het stellen van nieuwe vragen over ‘gedeeld erfgoed’.
Samenwerking op nationaal niveau
Advies 4.1: Stel een tijdelijk ‘Co-Curator Versterking Kennis Geschiedenis Nederlands-Indië/Indonesië’ aan die een duurzaam netwerk
opbouwt, met als doel een kennis- en onderzoeksagenda te ontwikkelen om collecties en archieven met betrekking tot NederlandsIndië/Indonesië, landelijk en voor een breed publiek openbaar, toegankelijk en zichtbaar te maken. Uiteindelijk moet het netwerk na
drie jaar in staat zijn zelfstandig te functioneren.
(Deze functie kan uitgevoerd worden onder aansturing /coördinatorschap van één van de betrokken musea in afstemming met OCW en
VWS).
Advies 4.2: Stimuleer (totstandkoming van) beleid en samenwerkingsverbanden waarbij materieel erfgoed met betrekking tot
voormalig Nederlands-Indië/Indonesië in de publieke ruimte wordt onderzocht en ontsloten om nieuwe ‘herinneringstekens’ te
ontwikkelen voor een breed publiek.
Advies 4.3: Stel een team samen dat met opgebouwde ervaring van ‘niet weggooien’ een actie ‘geef het door’ opstart en uitvoert.
Advies 4.4: Richt het op te zeten slavernijmuseum niet alleen op trans-Atlantische slavernij maar ook op slavernij in Zuid- en ZuidoostAzië, en neem dit perspectief mee bij andere initiatieven over het slavernijverleden.
Advies 4.5: Stimuleer binnen bestaande fondsen laagdrempelige programma’s voor zowel instellingen als kleine lokale initiatieven van
individuen over koloniale geschiedenis en de doorwerking ervan.
Samenwerking op internationaal niveau
Advies 4.6: Stimuleer initiatieven voor samenwerking tussen Nederlandse en Indonesische erfgoedinstellingen en culturele organisaties.
Commissie Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië | 7
Original languageDutch
Place of PublicationDen Haag
PublisherDepartment VWS
Number of pages76
Publication statusPublished - 8 Feb 2023

Keywords

  • Nederlands- Indie
  • Indonesie
  • koloniaal verleden

Cite this