Abstract
Wie Nederlands gaat studeren aan een universiteit, wordt in de regel al in het eerste jaar geconfronteerd met het vak proza-analyse. Een eerste oriëntering op dit terrein wordt door ons, docenten Moderne letterkunde van de vakgroep Nederlands aan de Universiteit Utrecht, gegeven in het propedeutisch programma. Gedurende tien werkcolleges wordt een aantal verhalen en romans behandeld. Doel is het aanleren van technieken ten behoeve van de literaire analyse en interpretatie. De vaardigheden die de studenten zich in deze cursus eigen maken, vormen de basis voor hun omgang met literatuur in het vervolg van de opleiding.
Bij de voorbereiding van onze werkcolleges dienden we ons te bezinnen op de vraag welke methodiek of welk analysemodel voor het doel het meest geschikte was. De keuze viel op: Mieke Bal, De theorie van vertellen en verhalen; inleiding in de narratologie (vijfde, geheel herziene druk, Muiderberg 1990).
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 326-351 |
Number of pages | 26 |
Journal | De nieuwe taalgids |
Volume | 87 |
Publication status | Published - 1994 |
Keywords
- Specialized histories (international relations, law)
- Literary theory, analysis and criticism
- Culturele activiteiten
- Westerse Letteren (WLET)
- Overig maatschappelijk onderzoek