Abstract
Follow-on schade procedures – procedures volgend
op de vaststelling van een kartelinbreuk door een
mededingingsautoriteit – zijn een ‘hot topic’. Ook
in de financiële sector lopen en dreigen procedures,
bijvoorbeeld volgend op door mededingingsautoriteiten
beboete manipulaties van de verschillende
valutawisselkoersen en interbancaire rentes, zoals
de Yen, de Zwitserse Franc, Libor en Euribor. Uit onderzoek
van de Europese Commissie blijkt dat kartelschadezaken
zich concentreren in het Verenigd
Koninkrijk, Duitsland en Nederland. Een belangrijke
reden hiervoor zou zijn dat in deze drie landen het
bundelen van claims tot verkrijging van schadevergoeding
optimaal wordt gefaciliteerd. Vanzelfsprekend
zullen ook snelheid, professionaliteit en de relatief
lage proceskosten een rol spelen bij de keuze van
benadeelde partijen voor Nederland. Het voordeel
van het bundelen van claims is – uiteraard – dat een
benadeelde het niet zelfstandig hoeft op te nemen
tegen de (groep) kartellist(en), hetgeen een kostbare
en tijdrovende aangelegenheid is. Professionele litigation
funders spelen traditioneel een hoofdrol
bij het bundelen en instellen van claims. Voor dit
doel wordt een claimvehikel opgericht waaraan de
vorderingen van benadeelden van een kartel worden
gecedeerd. Het huidige art. 3:305a BW speelt in
kartelschadezaken niet tot nauwelijks een rol. Mede
gelet op de internationale context van kartelschadeclaims
en de vaak aanzienlijke omvang van de groep
van benadeelden, resulteert deze cessie-constructie
juridische en praktische problemen. De vraag die in
deze bijdrage centraal staat, is of de voorgenomen
wijziging van art. 3:305a BW (het “Wetsvoorstel collectieve
schadevergoedingsactie” van 15 november
2016), op grond waarvan het in de toekomst mogelijk
zal zijn om schade collectief te verhalen, een zegen of
vloek zal blijken voor schadeverhaal bij kartels in de
financiële sector.
op de vaststelling van een kartelinbreuk door een
mededingingsautoriteit – zijn een ‘hot topic’. Ook
in de financiële sector lopen en dreigen procedures,
bijvoorbeeld volgend op door mededingingsautoriteiten
beboete manipulaties van de verschillende
valutawisselkoersen en interbancaire rentes, zoals
de Yen, de Zwitserse Franc, Libor en Euribor. Uit onderzoek
van de Europese Commissie blijkt dat kartelschadezaken
zich concentreren in het Verenigd
Koninkrijk, Duitsland en Nederland. Een belangrijke
reden hiervoor zou zijn dat in deze drie landen het
bundelen van claims tot verkrijging van schadevergoeding
optimaal wordt gefaciliteerd. Vanzelfsprekend
zullen ook snelheid, professionaliteit en de relatief
lage proceskosten een rol spelen bij de keuze van
benadeelde partijen voor Nederland. Het voordeel
van het bundelen van claims is – uiteraard – dat een
benadeelde het niet zelfstandig hoeft op te nemen
tegen de (groep) kartellist(en), hetgeen een kostbare
en tijdrovende aangelegenheid is. Professionele litigation
funders spelen traditioneel een hoofdrol
bij het bundelen en instellen van claims. Voor dit
doel wordt een claimvehikel opgericht waaraan de
vorderingen van benadeelden van een kartel worden
gecedeerd. Het huidige art. 3:305a BW speelt in
kartelschadezaken niet tot nauwelijks een rol. Mede
gelet op de internationale context van kartelschadeclaims
en de vaak aanzienlijke omvang van de groep
van benadeelden, resulteert deze cessie-constructie
juridische en praktische problemen. De vraag die in
deze bijdrage centraal staat, is of de voorgenomen
wijziging van art. 3:305a BW (het “Wetsvoorstel collectieve
schadevergoedingsactie” van 15 november
2016), op grond waarvan het in de toekomst mogelijk
zal zijn om schade collectief te verhalen, een zegen of
vloek zal blijken voor schadeverhaal bij kartels in de
financiële sector.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 84 |
Pages (from-to) | 464-472 |
Journal | Ondernemingsrecht |
Volume | 2017 |
Issue number | 10/11 |
Publication status | Published - Jul 2017 |
Externally published | Yes |