@article{9615e50935094f6a8d0618474632fbaa,
title = "Afstemming in de eenentwintigste eeuw: de rol van bewijsvermoedens voor onderling afgestemde feitelijke gedraging door deelname aan online platforms",
abstract = "In de zaak Eturas werd het Hof van Justitie gevraagd om een nadere uitleg te geven aan het begrip {\textquoteleft}afstemming tussen ondernemingen{\textquoteright} in de zin van een onderling afgestemde feitelijke gedraging (Artikel 101(1) VWEU). Het belang van dit arrest ligt ten eerste in de constatering dat afstemming plaats kan vinden door middel van deelname van ondernemingen aan een online platform beheerd door een derde (niet-concurrerende) partij, en ten tweede in de verdere verfijning van de toelaatbaarheid van bewijsvermoedens en de grenzen die het onschuldbeginsel daaraan stelt. Zaak C-74/14, Eturas UAB e.a. tegen Lietuvos Respublikos konkurencijos taryba, Arrest van het Hof van Justitie van 21 januari 2016, ECLI:EU:C:2016:42.",
keywords = "Competition law , concerted practice, proof , mededingingsrecht, onderling afgestemde feitelijke gedraging, bewijs",
author = "A. Gerbrandy and Tom Binder",
year = "2016",
doi = "10.5553/NtER/138241202016022008003",
language = "Dutch",
volume = "2016",
pages = "277--283",
journal = "Nederlands Tijdschrift voor Europees recht",
issn = "1382-4120",
number = "8",
}