AB 2025/94: Schaarse vergunning: Geen impliciet vergunningenplafond

In 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de Vlaardingen-uitspraak geoordeeld dat als sprake is van een schaarse vergunning, het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet bieden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Voor de vraag of een transparante verdeelprocedure moet worden gevolgd en of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd moet worden verleend, is dus van belang of sprake is van een schaarse vergunning. Deze uitspraak laat zien dat niet iedere exploitatievergunning voor een speelautomatenhal een schaarse vergunning is. Een gemeenteraad heeft beleidsruimte om te bepalen of zij (expliciet of impliciet) het aantal speelautomatenhallen wil beperken. Het is echter ook mogelijk om het aantal vergunningen niet te maximeren en het aan de ondernemers over te laten in hoeverre zij het risico durven te nemen een speelautomatenhal te openen. Als een bepaald zoekgebied voor de hallen wordt aangewezen dan zal gemotiveerd moeten worden dat er binnen dat gebied daadwerkelijk ruimte beschikbaar is voor meerdere exploitanten. Alleen dan is geen sprake van een schaarse vergunning. In Duiven was aan deze voorwaarde voldaan. Het kan daarmee als voorbeeld dienen voor andere bestuursorganen die voor de vraag staan of zij een schaars vergunningstelsel willen invoeren/voortzetten of niet. In de annotatie bij deze uitspraak reflecteert Annemarie Drahmann op de uitspraak. Zij is het namelijk eens met het eindoordeel van de Afdeling dat geen sprake is van een schaarse vergunning, maar niet met één onderdeel van de motivering daarvan. U kunt de uitspraak met bijbehorende annotatie hieronder lezen.