Description
de Volkskrant
|
17 juni 2017 zaterdag
|
Sir Edmund; Blz. 46, 47, 48
|
2246 woorden
|
Giftig dossier |
MAARTEN KEULEMANS
|
Een kankeragentschap noemde Monsanto's landbouwgif glyfosaat 'waarschijnlijk kankerverwekkend'. Nu staat Europa op het punt de goedkeuring ervan te verlengen. In academische kringen groeit het verzet. |
Volksgezondheid
Dáár. Het staat er gewoon. Niet in een of andere actiebrief van de milieubeweging, maar in een keurig academisch overzichtsartikel, in het sjieke Britse medische vakblad Journal of Epidemiology and Community Health. 'Alle evaluaties overziend, concluderen we dat de huidige veiligheidsstandaarden voor glyfosaat-gebaseerde onkruidbestrijdingsmiddelen verouderd zijn en de volksgezondheid en het milieu niet afdoende beschermen.'
De volksgezondheid, niet goed beschermd. 'We roepen op tot betere monitoring van glyfosaat en zijn vervalproducten in menselijke populaties', aldus de auteurs, veertien academici uit drie landen, onder leiding van ontwikkelingsbioloog Laura Vandenberg van de Universiteit van Massachusetts. In een vorige maand verschenen rapport van de Europese dienst voor de voedselveiligheid EFSA staat dat toch net wat anders. Het is 'onwaarschijnlijk dat glyfosaat kankerverwekkend is voor de mens', en dat is 'in lijn met het wetenschappelijke standpunt', aldus de autoriteit. 'Gezien het werkingsmechanisme van deze stof verwacht je geen nadelige effecten voor mens en dier, en die zien we dan ook niet', zegt ook Ingrid Becks van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) in Ede. 'Er ligt nu een beoordelingsrapport van bijna 4.500 pagina's en de EFSA vindt daarin geen aanleiding om de goedkeuring te heroverwegen. Daar staan wij achter.' Eerst maar even dit. Glyfosaat, 's werelds meest gebruikte onkruidgif van Monsanto, mag dan doelwit zijn van milieuactivisten en omgeven zijn met gedoe: 'Het is niet zoiets als met roken of asbest', benadrukt hoogleraar arbeidshygiëne Hans Kromhout (Universiteit Utrecht). 'Als het gaat om veiligheidsrisico's, hebben we het niet zozeer over de burger die het weleens in zijn tuin gebruikt. Denk eerder aan mensen in de beroepssfeer, die er serieus mee werken. En dan nog vooral in de armste landen van de wereld', zegt ook toxicoloog Paul Scheepers van Radboud UMC. Dus dat er soms resten van het spul worden aangetroffen in bier, soja, brood en zelfs damesverband? 'Helemaal geen probleem', zegt hij. 'Dat zijn zúlke geringe hoeveelheden.' In Brussel staat de Europese Commissie op het punt de markttoelating van glyfosaat met tien jaar te verlengen, op voorspraak van de EFSA en het Europese chemieagentschap ECHA, die de stof veilig vinden voor gebruik. Maar 4.500 pagina's aan onderzoek of niet: ook de wetenschap stribbelt steeds meer tegen. Het dossier waarop Europa zich baseert is zelfs 'wetenschappelijk gemankeerd', schrijft de eminente, deels vanuit Maastricht opererende hoogleraar biostatistiek Christopher Portier in een brandbrief die voorzitter Jean Claude Juncker van de Europese Commissie deze maand in zijn postvak vond. 'Elke beslissing die erop is gebaseerd, zal er niet in slagen de volksgezondheid te beschermen.' 'Wat hier op het spel staat is niet de kwaliteit van de toelating van glyfosaat van destijds', benadrukt Scheepers. 'Het gaat ons om de bereidheid om problemen serieus te nemen die ná de toelating aan het licht komen. Een veel dieper probleem, waarin glyfosaat een casus is.' Glyfosaat. Ideaal onkruidbestrijdingsmiddel voor de een; ultiem sluipend milieugevaar volgens de ander. Het middel, in 1974 voor het eerst geïntroduceerd, pakt plantjes aan bij een enzym dat gewervelde dieren en mensen niet hebben, en dat maakt de stof op het eerste oog volstrekt veilig. Dat was ook wat de studies uitwezen: eindelijk een onkruidverdelger die het onkruid treft maar de boer met rust laat. Dat sloeg aan. Binnen de kortste keren explodeerde het gebruik, van drieduizend ton in 1974 naar 825 duizend ton in 2014. Inmiddels is glyfosaat in ruim 160 landen toegestaan, en zit het verwerkt in 750 producten afkomstig van zo'n 100 fabrikanten. Boeren gebruiken het voorafgaand aan het zaaien en dikwijls nog eens voor het oogsten als droogmiddel; maar ook in veel achtertuinen, plantsoenen en bebouwde omgevingen wordt het gebruikt. Niet verwonderlijk dus dat glyfosaat ook vijanden maakte. Groots, giftig en nog Amerikaans ook: in linkse, biologische kring groeide het uit tot symbool van zo'n beetje alles wat er mis is met de industriële landbouw. Al helemaal toen Monsanto het gif ging combineren met genetisch gemanipuleerde zaden die 'roundup-ready' zijn gemaakt: de boer spuit het onkruid weg, en het gengewas blijft staan. Als een bom sloeg het dan ook in toen het IARC, internationaal agentschap voor kankeronderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO, glyfosaat in 2015 opeens indeelde als 'waarschijnlijke kankerverwekker bij de mens'. Een categorie die erop neerkomt dat het middel verdacht vaak opduikt in relatie tot sommige kankers - zonder dat zeker is of de stof ook de oorzaak is. Bij proefdieren is er 'voldoende bewijs' van zo'n oorzakelijk verband, aldus het agentschap; in bakjes met cellen is het bewijs voor ontregeling die kan leiden tot kanker zelfs 'sterk'. Ja, wacht even: er speelt wel een spraakverwarring. Want met 'kankerverwekkend' bedoelt het IARC iets anders dan het dagelijkse spraakgebruik. Het kán, zoals het ook kán dat u voordat u dit artikel uit heeft wordt getroffen door een vallende zwerfsteen uit de ruimte. 'Het is allemaal nog niet zo eenvoudig uit te leggen', verzucht Becks. 'De rol van het IARC is om mogelijk schadelijke stoffen te identificeren, waarnaar je nader onderzoek zou moeten doen. De EFSA daarentegen gaat over de risicobeoordeling. Daarvoor is de blootstelling cruciaal: welke blootstelling achten we veilig?' Evengoed: voor een stof die geacht werd alleen op planten in te werken, zijn de aanwijzingen verontrustend genoeg, vindt Kromhout, die meeschreef aan de IARC-analyse. 'Inderdaad zien we maar heel kleine effecten. Maar er worden wél veel mensen aan deze stof blootgesteld. Het gaat ons erom dat er een belletje gaat rinkelen: is er een drempelwaarde waarboven het link wordt?' Een subtiel, ingewikkeld spel. Neem non-hodgkinlymfoom, een zeldzame vorm van lymfklierkanker die jaarlijks zo'n 20 op de 100 duizend Nederlanders treft. Een grote, langlopende volgstudie van 90 duizend Amerikaanse boeren vond geen aanwijzing voor een verhoogde kans op de ziekte door glyfosaat. Maar een onderzoek naar 650 al gediagnostiseerde patiënten vond die wél: de patiënten bleken meer dan gemiddeld met het gif in aanraking te zijn geweest. Daarbij horen armslagen, zegt Kromhout: 'De meeste van die mensen zijn aan veel meer blootgesteld dan glyfosaat alleen. En je gaat bij dit soort studies af op iemands herinnering, die niet altijd even betrouwbaar is.' Maar toch: 'Het is redelijk bewijs dat er iets speelt. Je kunt het niet zomaar terzijde schuiven, zoals de EFSA heeft gedaan.' Zo is er meer, schrijven ook Vandenberg en haar team in hun analyse. In Sri Lanka en Midden-Amerika kwamen duizenden respectievelijk rijst- en suikerboeren om door chronische nierziekte: een piek die geheimzinnig precies samenvalt met hun gifgebruik. Dat zou erop kunnen wijzen dat het gif in die landen op de een of andere manier nog onbegrepen ophoopt in gesteente of drinkwater. Biostatisticus Portier heranalyseerde intussen ruwe gegevens van proefdierstudies, die onder politieke druk werden losgewrikt uit de vertrouwelijke bedrijfsdossiers van de fabrikanten. Foute boel, signaleert hij in zijn brandbrief: in acht studies was er bij de dieren significant méér tumorvorming. Het gaat weliswaar om extreem kankergevoelige muizen die extreem veel glyfosaat door hun voer kregen, maar toch, het is 'een serieuze omissie' om de resultaten maar helemaal niet te noemen, vindt de statistiekprofessor. Dat zien de EU-agentschappen - en in hun kielzog landelijke goedkeuringscommissies zoals het Ctgb - anders. 'Er zijn ook veel studies die uitwijzen dat er juist niets aan de hand is', zegt Becks. 'Er worden nu enkele studies naar voren gehaald. Dan trek je zaken uit hun verband.' Dat ondervond ook agronoom Andrew Kniss van de Universiteit van Wyoming, in een analyse van 59 studies naar het verband tussen glyfosaat en kanker. Tussen de onderzoeken blijken er ook te zitten waarbij glyfosaat kanker juist voorkwám. Ergens moet je de grens trekken, vindt de EFSA, en streng zijn over wat je accepteert als bewijs. Zo is het bij sommige muizenstudies denkbaar dat de dieren besmet waren door een virus en voldoen niet alle experimenten aan de technische eisen die Brussel stelt. 'De beoordeelde studies worden uitgevoerd door gecertificeerde laboratoria onder de GLP-standaarden', aldus de EFSA in zijn recente, positieve advies. Dat is 'een protocol, ontwikkeld om de consistentie en de integriteit van de chemische veiligheidstests te garanderen'. Veel wetenschappers doen die opstelling af als stijf en bureaucratisch. 'Ernstig gemankeerd', noemt een groep van haast honderd universitaire experts, onder wie Kromhout en Scheepers, de EFSA-aanpak in een analyse in, wederom, Journal of Epidemiology and Community Health. De EFSA-ambtenaren zouden een ongezonde focus hebben op protocollen en richtlijnen, waardoor belangrijke nieuwe studies buiten beeld blijven, terwijl vertrouwelijke eigen onderzoeken van de industrie wél meetellen. Dat is niet zoals wetenschap werkt of hoort te werken, foeteren de geleerden: 'Onafhankelijk gecontroleerde en gepubliceerde onderzoeksresultaten zouden het juiste gewicht moeten krijgen.' En: 'De evaluatie moet zich baseren op onderzoekskwaliteit, niet alleen op overeenstemming met de richtlijnen.' Zo bezien is glyfosaat slechts de bal die toevallig het speelveld op rolt, net nu wetenschap en ambtenarij toe zijn aan een flinke pot voetbal rond de vraag hoe overheden nieuwe wetenschappelijke inzichten moeten absorberen. 'De essentie', zegt Scheepers, 'is dat er een omslag moet komen in het denken. Laten we, als er een besluit moet worden genomen, onszelf nu eerst eens goed informeren. Op basis van openbare, recente, wetenschappelijke studies. En niet op basis van wat er destijds allemaal wel en niet in het toelatingsdossier is beland.' Vergelijk het met geneesmiddelen, zegt Scheepers, waarvan naderhand ook weleens bijwerkingen aan het licht komen. 'Maar daarvoor hebben we een centraal meldpunt.' 'Het is allemaal heel politiek geworden', verzucht Kromhout. 'Aan de ene kant heb je het kamp dat roept dat het compleet kankerverwekkend is, aan de andere kant het kamp dat volhoudt dat het volslagen veilig is. Terwijl ik denk dat als je de wetenschappers bij elkaar zet, we er snel uit zouden zijn.' Er staat wat op het spel, want het gebruik van de stof neemt toe. 'De kernvraag is: hoeveel risico zijn we bereid te accepteren?', zegt Kromhout. 'We stappen ook in een auto waarin je de dood kunt vinden. Stel nu eens dat glyfosaat één extra geval van lymfoom oplevert per 10 jaar, accepteren we dat dan? Die discussie moeten we kunnen voeren. En daarvoor hebben we alle gegevens gewoon nodig.' 'MONSANTO PAPERS': GEEN BEWIJS, WEL INZICHT IN HANDJEKLAP Op last van de rechter moest Monsanto een pakket mails en documenten openbaar maken. Wat staat daarin? 'We zouden de kosten drukken als wij het schrijfwerk doen en zij gewoon redigeren en zeg maar hun naam erop zetten.' Het is zomaar een passage uit de honderden interne e-mails en documenten van agromultinational Monsanto, die onder de ronkende naam de 'Monsanto Papers' rondgaan op internet. De mails werden in maart op last van de rechter openbaar gemaakt, onder druk van een patiëntengroep die Monsanto ervan verdenkt bewijs voor de kankerverwekkendheid van glyfosaat geheim te houden. Zulk bewijs is in de e-mails niet te vinden, wél geven de berichtjes inzicht in het dagelijkse handjeklap met wetenschappers en ambtenaren achter de schermen. Zo blijkt Monsanto door een bevriende, nu gepensioneerde ambtenaar van het Amerikaanse milieuministerie EPA vroegtijdig te zijn ingeseind over het voor glyfosaat zeer nadelige rapport van het kankeragentschap IARC. Ook doet Monsanto zaken met een kring behulpzame wetenschappers - de 'zij' uit het begincitaat -, stuk voor stuk zelfstandig werkende consultants. Verhelderend en gênant, maar echt schadelijk voor Monsanto willen de e-mails niet worden. Neem de spannendste aantijging: de terloopse opmerking dat Monsanto een veel geciteerde, New Yorkse studie naar glyfosaat zelf zou hebben geschreven. Waarschijnlijk was dat bluf: volgens intern onderzoek van de betrokken universiteit waren er geen schaduwauteurs in het spel. Op twee andere 'ingestoken' studies die wél de vakpers haalden, staat duidelijk vermeld dat ze van Monsanto komen. De Europese keuringsautoriteit EFSA heeft ze dan ook beleefd op de grote stapel gelegd. 'De artikelen dienden simpelweg om de positie van de industrie samen te vatten', aldus de EFSA in een verklaring. 'De lidstaten en experts van de EFSA hadden geen enkele illusie over de banden van deze auteurs met het bedrijfsleven.' Irritatie over de e-mails is er wél. Een 'ernstige schoffering van wetenschappelijke en ethische principes', schrijft de EFSA over de manier waarop het bedrijf intern over wetenschap mailt. 'Het is ontzettend onverstandig wat ze doen', zegt ook Ingrid Becks van het Ctgb. 'Dit ondermijnt het vertrouwen, ook in de robuustheid van de systematiek van toelating.' Groots, giftig en nog Amerikaans ook: in linkse, biologische kring groeide glyfosaat uit tot symbool van zo'n beetje alles wat er mis is met de industriële landbouw 'Ernstig gemankeerd', noemt een groep van haast honderd experts de aanpak van toezichthouder EFSA |
Period | 17 Jun 2017 |
---|