Amsterdam. De gezondheidsrisico's van de asbestbrand in twee loodsen in Roermond zijn waarschijnlijk verwaarloosbaar klein. Dat zegt Dick Heederik,
hoogleraar gezondheidsrisicoanalyse aan de
Universiteit Utrecht. Hij zat in de commissie van de Gezondheidsraad die in 2010 adviseerde de toelaatbare waarden voor asbest in de lucht aan te scherpen.
Volgens Heederik is er ,,een perceptieprobleem" met asbest. Het misverstand zit 'm er volgens hem in dat in theorie elke blootstelling aan asbestvezels in de lucht een risico op long- of longvlieskanker geeft. Bij het brede publiek is de afgelopen decennia het idee ontstaan dat één asbestvezeltje al tot longkanker kan leiden. ,,Maar die kans is zo goed als nihil." De maatregelen die nu in Roermond zijn genomen, noemt hij ,,disproportioneel".
Degenen die tot op heden long- of longvlieskanker krijgen, zegt Heederik, hebben meestal in hun beroep jarenlang blootgestaan aan veel hogere concentraties asbestvezels dan in het milieu voorkomen. Werknemers in de scheepsbouw bijvoorbeeld, of van isolatiebedrijven. Nog steeds overlijden jaarlijks 350 mensen aan longvlieskanker door beroepsmatige blootstelling decennia geleden.
Welk type asbest bij de brand in Roermond is vrijgekomen, is nog niet bekend. Wit asbest (chrysotiel) geeft minder kans op longvlieskanker dan bruin of blauw asbest (respectievelijk amosiet en crocidoliet). Bij longkanker is dat verschil er niet. Wit en bruin asbest werden vroeger meer toegepast dan blauw asbest, totdat ze in 1993 werden verboden in Nederland.
Welke concentraties asbestvezels de afgelopen dagen in de Roermondse lucht zijn bereikt, is ook nog niet bekend. Onderzoek loopt.
De Gezondheidsraad adviseerde vier jaar geleden het verwaarloosbaar risiconiveau voor chrysotiel op 28 vezels per kubieke meter, gedurende het hele leven, te stellen. De overheid maakte er 20 vezels per kuub van.