Als ineens je tand afbreekt

    Press/Media: Expert Comment

    Description

                        

    Ernest Cartigny (56) werkte van 1984 tot 1989 op de POMS- site in Brunssum. Drie jaar later kreeg hij lymfeklierkanker. Of het te maken had met zijn werk? Hij weet het niet. Toen deze zomer verhalen verschenen over meer zieke oud-collega’s werd hij ongerust en hield een eigen enquête. Met opvallende resultaten.

     

    Door Bram v/d Heijden en Serge Sekhuis

    De tanden, dat viel hem het meeste op. Vijftien van zijn oud-collega's die hem de vragenlijst terugstuurden en aangaven last te hebben van het spontaan afbrokkelen of uitvallen van tanden. Vijftien van de 191. Alleen al dat ene feit is voor Ernest Cartigny voldoende bewijs dat „hier iets duidelijk niet in orde is”.
    Cartigny is mede-initiatiefnemer van de Facebookpagina POMS Nederland Medical, een site waarop intussen tweehonderd oud-collega's informatie en ervaringen uitwisselen. Onlangs stuurde hij alle ‘vrienden' een enquêteformulier. Welke gezondheidsklachten hebben ze en zijn ze ervoor in behandeling? 191 mensen reageerden, de meesten uit Brunssum en Eygelshoven. 68 procent gaf aan inderdaad ziek te zijn; 43 procent loopt er voor bij een arts.

    Typerend signaal

    Martin van den Berg, toxicoloog aan de Universiteit Utrecht, bevestigt dat gebitsproblemen een typerend signaal zijn van blootstelling aan chroom6. Die kankerverwekkende stof zat verwerkt in CARC, de camouflageverf waarmee op de vijf Nederlandse POMS-depots en bij de Koninklijke Luchtmacht jarenlang tanks en vliegtuigen werden geschilderd en bespoten. „Chroom6 is door de Wereldgezondheidsorganisatie ingedeeld in klasse één van giftige stoffen. Dat betekent dat je iedere blootstelling moet voorkomen. Zodra je werkt met die CARC-verf, moet je zeker weten dat je personeel optimaal is beschermd. Niet alleen een mondkapje, maar totale bedekking van alle blote delen”, waarschuwt Van den Berg; die chroom6 nog gevaarlijker noemt dan asbest.

    „Waar asbest vooral in je longen komt doordat je het inademt, kan chroom6 ook via de huidporiën je lichaam binnenkomen. Bijvoorbeeld wanneer je staat te zweten in een hangar waar, zoals in dit geval, werd geschuurd aan tanks die waren beschilderd met CARC. De minuscule stofdelen chroom6 zetten zich vast in je longen en kunnen jaren nadien kanker veroorzaken. Chroom6 kan ingrijpen op je erfelijk materiaal, je DNA en zo je weerstand aantasten. Zo kunnen ook andere kankervormen opduiken, met name je nieren en de lever zijn kwetsbaar.”

    Het opsporen van chroom6 in het lichaam, als bewijs voor een aandoening, is lastig. De stof is na enkele dagen verdwenen uit je bloed en laat geen blijvend spoor achter, zegt Van den Berg. „Bekend is wel dat chroom6 als oxyderende stof op je tanden slaat, die er door kunnen afbrokkelen of uitvallen. Daarbij heb ik begrepen dat deze mensen ook hebben blootgestaan aan verarmd uranium, verwerkt in de bepantsering van tanks en in munitie. Uraniumpoeder kan datzelfde effect hebben en leiden tot allerlei ontstekingen.”
    Volgens Van den Berg waren de risico's van chroom6 al begin jaren tachtig wijd en zijd bekend. „Wanneer het zo is dat defensie het personeel op die depots te weinig beschermd heeft en het ministerie, zoals minister Hennis-Plasschaert schrijft, pas vanaf 1998 écht maatregelen heeft genomen om blootstelling aan chroom6 te beperken, dan frons ik de wenkbrauwen en is sprake van grove nalatigheid.”

    Getallen

    Cartigny erkent de tekortkomingen van zijn eigen enquête. Het is een statistische opsomming, niets meer en niets minder. Hij pretendeert geen wetenschappelijke of medische basis. „Maar deze getallen zeggen natuurlijk wel wat. We hebben het over oud-collega's die begin twintig waren toen ze daar op de sites kwamen werken. Vijftigers inmiddels. Als een kwart van hen zegt chronisch moe te zijn en nog eens 24 procent COPD of een andere longziekte heeft: dat klinkt mij als ver boven gemiddeld. Een op de tien heeft hartklachten, 15 procent last van pijnlijke gewrichten of spieren en 8 procent een of andere vorm van kanker.”

    Op alle sites samen werkten ooit zo'n 1.400 mensen. Het personele verloop was laag. Met zijn 191 respondenten heeft Cartigny dus 13 procent van de ex-collega's te pakken; van wie velen zich ook al hebben gemeld bij het ‘zorgloket' dat het ministerie van Defensie instelde. Opvallend genoeg stelt Defensie dat van de 515 mensen die zich er inschreven ‘slechts' 20 procent ziek is, veel lager dan waar Cartigny op uitkomt. Het sterkt zijn vertrouwen in zijn oud-werkgever allerminst. „Ik wil met mijn enquête wat tegenwicht bieden.”

    Qua representativiteit noemt toxicoloog Van den Berg 191 respondenten een overtuigend aantal. „Deze enquête bevestigt nog eens dat die groep POMS-mensen kampt met aanzienlijke gezondheidsproblemen, die mogelijk gekoppeld zijn aan hun werk op de POMS-sites. Het geeft ook aan hoe belangrijk het is dat defensie hun klachten serieus laat onderzoeken, door epidemiologen van een onafhankelijk instituut als het RIVM. Daarbij zal, zoals gebruikelijk bij een wetenschappelijk onderzoek, een controlegroep moeten worden gevormd van mensen in dezelfde leeftijdscategorie die onder andere, normale omstandigheden hebben gewerkt. Zo krijg je een beeld of, bijvoorbeeld, die zes medewerkers met auto-immuunklachten afgezet tegen het gemiddelde incidentiecijfer, uitzonderlijk hoog is. Belangrijk is ook dat wordt gekeken naar het totale beeld van alle klachten die mensen hebben, niet alleen omdat chroom6 op allerlei plekken in het lichaam kan mingrijpen, maar omdat deze POMS-medewerkers behalve aan chroom6 dus ook heeft blootgestaan aan andere giftige stoffen, waaronder dat verarmd uranium, zware motorolie en allerlei oplosmiddelen in de verf.

    Gepubliceerd op: 16.10.14 06:00, laatste update: 18.10.14 17:30

    Period16 Oct 2014 → 16 Oct 2014

    Media coverage

    2

    Media coverage